vrijdag 25 april 2014

03 - Water

Genesis 26:22
En hy het op van daar gegaan, en n ander put gegrawe, en daaroor is nie getwis nie; daarom het hy dit Réhobot genoem en gesê: Ja, nou het ons die Here ruimte gemaak en kan ons vrugbaar wees in die land.

Water is een chronisch probleem in het droge Namibië. In het Noord-Oosten regent het relatief veel. In het Zuiden en aan de kust regent het zelden.



Door rivieren als de Sossus de Tsaugeb of de Swakop stroomt slechts enkele dagen per jaar water in de vorm van ´Flashfloods´ die optreden na regenbuien. Het water wordt tegenwoordig opgevangen in stuwmeren. Maar regelmatig blijft regen jaren achtereen uit. De Ugab staat al jarenlang droog. Maar ondergronds is er in deze rivierdalen toch bijna altijd water. De Herero en dieren uit deze streek maken hier gebruik van.

Nederzettingen zijn echter bijna altijd daar gevestigd waar grote ondergrondse waterbronnen zijn, zoals bv Sessiem, Rehobot, Grootfontyn, Fransfontyn, Twyffelfontyn, Modderfontyn enz. Alleen in het Noorden zijn permanente rivieren.


Ook Windhoek is gesticht op een plek waar (warme) bronnen waren. De Nama’s noemden de plek Ai-Gams (Warme Bronnen) en de Herero's Otjomuise (Plek van Stoom). De waterhoudende laag onder de stad is echter bijna opgebruikt omdat er sinds de jaren vijftig te veel water uit werd opgepompt. Verder krijgt Windhoek zijn water uit een aantal stuwmeren op soms wel 160 km afstand. Een lek in de aanvoer pijleiding leidt direct tot watergebrek in de hoofdstad. Via boorgaten wordt de waterhoudende laag nu weer voorzichtig aangevuld, zodat er een ondergronds reservoir ontstaat voor noodsituaties. Verder vult Windhoek de beperkte watervoorraad aan door afvalwater te zuiveren tot drinkwater. Een tamelijk uniek proces.

Er bestaan plannen om water vanuit de Okavango Delta via pijpleidingen naar het droge hart van het land te transporteren. Botswana is daar sterk op tegen in verband met de ecologische consequenties. Verder is er onlangs een enorme Alluviale ondergrondse watervoorraad ontdekt die het hele land bij het huidige gebruik voor 400 jaar van water zou kunnen voorzien. Er wordt onderzocht hoe dit water duurzaam gebruikt kan worden. De bron is daarom nog niet in gebruik genomen.


De bewoners van deze droge streken, de Himba, hebben zich natuurlijk al lang aan de beperkte beschikbaarheid van water aangepast. Water is er om te drinken, niet om mee te wassen! Ze reinigen zichzelf met de rook van een vuurtje van takken en wat kruiden. Ze gaan in de rook zitten en wuiven de rook met hun handen naar hun lichaam. Ze gaan zelfs over het vuur zitten zodat de rook onder hun rok komt. Toch stinken ze niet. Ze ruiken natuurlijk wel naar de klei en het vet waar ze mee ingesmeerd zijn en die ze hun rode kleur geeft.


Wat voor de bewoners geldt, geldt natuurlijk in veel meerdere mate voor de planten en dieren. De Tweeblaarkanniedood ( Welwitschia mirabilis), door de inheemse bevolking "Tumboa" genoemd, neemt voornamelijk water op uit de mist die vanuit zee landinwaarts drijft. Hij ziet er uit als een berg afval en wint met gemak de prijs voor de lelijkste plant. Hij kan wel 1500 tot 2000 jaar oud worden. Ook de kokerboom, waarvan de takken door door de Bosjesmannen gebruikt worden om pijlkokers te maken kan tegen extreme droogte. 


De Namibische Woestijnkever (Onymacris unguicularis of ‘tok-tokkie’) verzamelt ook water uit mist, Elke morgen klimt hij naar de top van een zandduin zodat mist condenseert op speciale waterafstotende gebieden op zijn rug. Het gecondenseerde water rolt vandaar naar z'n bek. Op deze wijze voorziet hij volledig in zijn waterbehoefte. Nano-wetenschappers zijn momenteel bezig met het ontwikkelen van een zelfvullende waterfles, gebaseerd op het schild van deze kever. 




Geen opmerkingen: