zaterdag 24 mei 2014
31 - Bushmen
Je kunt merken dat het winter wordt, hier in het Zuidelijk deel van Afrika. Overdag wordt het snel genoeg warm, maar s-morgens om 6:30 als we opstaan ligt de temperatuur rond de 25 graden. Behoorlijk fris. Fijn dat we fleeces bij ons hebben. Ook de mensen hier hebben het koud. Volgens mij veel kouder dan wij. Ze lopen met lange broeken, truien, jassen en mutsen, vaak ook overdag als wij al weer in onze korte broeken lopen. Eigenlijk wel bizar dat verschil in temperatuur-beleving.
Als we opstaan waait er een stevige bries over het Okavanga moeras. De tent flappert weer en de gevoelstemperatuur ligt rond de 12 graden. De gasfles is weer gevuld maar het vuur brandt slecht door de stevige wind. We ontbijten achter de auto uit de wind.
We vertrekken en rijden door het stadje Maun, een echt Afrikaanse plaats; overal lopen mensen. Paarden, koeien ezels en geiten grazen langs de wegbermen en steken vaak onverwacht over. Het is tijdens het autorijden hier uitkijken geblazen.
Langs de weg zitten mensen: soms zomaar onder bomen met een onduidelijke bezigheid, soms verkopen ze allerlei waren, groenten, fruit of voedsel vanuit koelboxen of plastic emmers. Het is allemaal heel levendig en kleurig en zo heel anders als bij ons. Ik verbaas me over de vaak keurige, schone kleding die zwarten dragen. Velen wonen in de kleine (lemen, rieten of van golfplaat gemaakte) hutjes die we overal langs de weg gezin hebben. Bij ons is in de kleding al lang een zekere ranzigheid ingetreden, maar het lukt hen om met rivier- of ander water hun kleding schoon te houden. Knap!
In Maun staan geen bordjes richting Ghanza, ons doel voor vandaag en we nemen op intuitie een weg. Pas na 50 km blijkt dat we niet Westelijk maar Zuidelijk rijden. Dom. Dit is de enige keer dat we de GPS niet gebruikt hebben en we doen het prompt fout. Als Wouter in Maun van mij het stuur overneemt heb ik 100 km gereden maar effectief niets aan de route van vandaag bijgedragen.
De route naar Ghanzi is weer een lange, lege weg die voert door een wijds savanne-landschap. Naarmate we dichter bij Ghanzi komen verschijnt in de bermen weer het mooie lichtgele gras. Maar het landschap is afgezien van de dorpjes en de mensen en het vee langs de weg op een gegeven moment wel wat eentonig. Als we af en toe stoppen om van chauffeur te wisselen is het warm en doodstil om ons heen. Wouter heeft vandaag vooral gereden. Net als wij wil hij snel op de plaats van bestemming zijn. Hij rijdt daardoor op en gegeven moment iets te hard, net op de plek waar een politiewagen met een radargun staat. Stoppen en betalen!! 20 km te hard: 450 Pula. Ik stap uit en zet mijn beminnelijkste gezicht op en leg de agenten uit dat we geen pula hebben en of het ook dollars of Namibische dollars mogen zijn. Dat wordt te ingewikkeld, en na enig onderling overleg vertelt de agent met een enigszins schaapachtige blik dat we door mogen rijden. Ik bedank ze hartelijk en beloof niet meer te hard te rijden. We letten vanaf dat moment daar dan ook goed op. Om 15:00 zijn we in Ghanzi.
De 3 km lange weg naar de camping in Ghanzi biedt nog even mogelijkheden om op de valreep onze banden aan flarden te rijden, zo slecht en vol puntige stenen is de trail. Maar we halen het en zetten snel (voor het laatst) onze tent op. Wouter en Gijs willen even rustig aan doen. Leni en ik melden ons aan voor een ¨bushman-tocht¨, een korte wandeling begeleid door een tolk en een groepje bosjesmannen die laten zien hoe ze leven en voedsel vinden en vuur maken.
De tocht overtreft onze verwachtingen. Dit is even terug naar de steentijd met authentieke mensen die de ¨zegeningen¨ van de westerse wereld bewust afwijzen omdat ze er niets mee kunnen. De tolk zegt dat de San (Bosjesmannen) tegenwoordig vaak bij boerderijen wonen omdat ze niet meer mogen jagen. Hij geeft aan dat dit een vergissing is van de regering maar dat er nog geen oplossing voor is. We zien een man en vrouw (zijn zuster, hun partners zijn op bezoek bij een naburige farm) van niet te duiden leeftijd. ze hebben lenige, taaie, wat tengere lijven die kleiner dan gemiddeld zijn en dragen zelfgemaakte lederen kleding. De heel kleine kinderen zijn naakt, de wat grotere kinderen dragen een ´thong´. Het oudere meisje heeft ook haar bovenlijf enigszins bedekt.
Ze zitten dicht bij en tegen elkaar als de (san) man hen aan ons voorstelt. We staan tegenover elkaar, strekken onze rechterarm en leggen de rechterhand bij elkaar op de schouder en sprken zijn groet na.
Dan vertelt hij over hun leefwijze, aangevuld door zijn zuster. We lopen wat rond en hij laat zien dat er overal iets eetbaars is: Wilde komkommer, wortels die ze met een stok opgraven en andere knollen. Een knol wordt geshaafd en blijkt heel veel water te bevatten. Ze knijpen het schaafsel uit met hun hand terwijl de duim die naar beneden wijst boven de mond wordt gehouden. Zo loopt het vocht in hun mond. Ook gebruiken ze het vocht om zich te wassen.
De half afgeschaafde knol wordt in de struiken gelegd en op een speciale manier met gras bedekt zodat andere San kunnen zien dat daar iets te halen is. Verder laten ze en rode knol zien die gebruikt wordt bij het looien en verven van leer.Het sap wordt ook gebruikt door vrouwen. Het is bij de san gebruikelijk (en een overlevingsstrategie) om niet meer dan twee kinderen te krijgen. Als dit aantal bereikt is, drinken ze van dit sap, waarna de vrouw geen kinderen meer krijgt. We hebben ademloos gekeken en geluisterd en hebben ze hartelijk bedankt de leerzame wandeling. We wilden ze iets geven maar ze hadden niets van ons nodig....
S-avonds maakte Gijs voor het laatst een mooie BBQ. De volgende ochtend hebben we alles wat we over hadden aan levensmiddelen aan een schoonmaker gegeven. Het kamperen is voorbij. Jammer!
.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten