vrijdag 16 mei 2014

23 - Botswana


Het goede van reizen is dat je je aannames moet bijstellen. Je krijgt een beter beeld van hoe zaken er echt uit zien of in elkaar zitten. Voor we vertrokken hadden we een primitiever beeld van de gebieden waar we naar toe gingen. Dat is grotendeels gelogenstraft . De infrastructuur van Namibie is prima in orde. Je knt in alle plaatsen tanken (zelfs bij sommige plaatsen aan gravelwegen zoals Solitaire), er zijn volop pinautomaten die meestal werken en de wegen zijn gewoon goed maar vaak wel smal. We maken ons niet druk over de 450 km die we vandaag moeten afleggen. Een gemiddelde snelheid van 110 km is hier gemakkelijk te halen omdat de wegen zo leeg zijn en de afstanden tussen de plaatsen zo groot. Wegdutten is het grootste risico door de soms eentonige stukken weg en de hitte. Toch is het hier minder warm: overdag ca 25 graden. S-nachts is het zelfs koel en wat klam. We zijn blij dat we onze fleeces bij ons hebben.


Vandaag rijden we door de Caprivistrip. Bij het verlaten van de lodge hebben we alle kleine trommelaars wat kleingeld gegeven. De eerste die we tegenkomen loopt daarna als een haas voor de auto uit om zijn ´collega¨ te tippen.

Als we Bagani uitrijden, de ¨Caprivistrip highway¨ op, verdwijnen vrij snel de dorpjes links en rechts van de weg. De bomen staan weer dichter op elkaar en langs de weg staan borden met overstekende olifanten, wrattenzwijnen, Kudu´s en andere beesten. Er zit hier dus meer wild. We zien inderdaad na een uur een groep olifanten oversteken, maar ze zijn al in de bosjes verdwenen als we dichterbij komen.

Als de Caprivistrip breder wordt, verschijnen weer de nederzettingen links en rechts. En overal wandelen weer mensen (vooral kinderen) langs de weg. Op regelmatige afstanden staan borden die naar scholen verwijzen. Daar zijn die kinderen kennelijk van afkomstig. Vervoer is een probleem. Sommigen fietsen. Maar veel van de mensen in de dorpjes komen wellicht nooit in de grotere plaatsen die soms honderd km verder liggen.Je vraagt je af wat voor kansen een slim kind hier heeft. Het zou fijn geweest zijn om meer contact met de locale bevolking te hebben gehad. Het personeel in lodges behoort m.i tot een welgesteldere groep. Het is nu zo dat de blanke en de Afrikaanse wereld volledig langs elkaar lijken te leven: blanken verplaatsen zich in ge-aiconditionerde 4WD´s en wonen in ommuurde huizen met prikkeldraad. De locale bevolking woont in hutjes, heeft en stukje land waar ze mais en pompoenen verbouwen. Ze hebben enkele geiten of koeien en lopen van- en naar school of buren. Ships that pass in the night.

We tanken in Katima Moulilo, de laatste pomp voor de grens en slaan af naar de grensovergang met Botswana: ¨Ngoma Bridge¨. Nog 40 km door een weinig bewoond gebied. We zien olifantsbomen die momenteel geen blad hebben en de eerste Baobab´s. Veel bomen hier hebben een merkwaardig grijs-groene kleur.

De grensovergang-procedures nemen wat tijd in beslag. Allerlei formulieren invullen, een tweetal controleposten en dan de brug over de Chobe River over . In Botswana is er een ¨veterinairial fence¨. We moeten door een kuil met ontsmettingsmiddel rijden en een onvriendelijke dame controleert onze auto en koelkast. Het vlees wordt geconfiskeerd evenals de zak met brandhout. De grote bos brandhout die links in de auto ligt ziet ze gelukkig niet. Een Zuid-Afrikaan achter ons zegt cynisch: ¨Dat eet ze vanavond zelf op¨. Ik weet niet of dat waar is. Ik heb alles wat in beslag genomen is wel in een boek moeten noteren.

Dan nog een Botswaanse controlepost waar we alle gegevens nog eens moeten invullen. De Ambtenaar is van het goedlachse type. Hij vraagt ¨what is where are you going in Dutch?¨. Als ik het hem zeg valt hij bijna van zijn stoel van het lachen. Als alle gegevens genoteerd zijn kunnen we verder. We rijden nu het Chobe Park in. Over een paar dagen gaan we dit park doorkruisen en gaan we echt het diepe zand in. Chobe staat bekend om zijn vele roofdieen, olifanten en hippo´s.

Ook in Botswana prima brede 2-baans wegen. Alle toeristen voorKasane. Chobe en Moremi Park komen hier langs en met die parken wordt geld verdiend. De bebossing is hier veel uitbundiger en lijkt nog een primair bos te zijn. Er steken een paar loopvogels met grote rode snavels over, maar als ik mijn camera pak zijn ze al verdwenen.

Het eindpunt is Kudu lodge in Kasane. Ik had me Kasane als een klein plaatsje in het oerwoud voorgesteld. Mis! Kasane is de toegangspoort tot Chobe en Moremi en iedere toerist die deze parken in gaat slaat hier benzine en voedsel voor 4 dagen in. Ik zie supermarkten, benzinepompen, overheidsgebouwen en restaurants (zelfs een KFC). Het is een bruisend klein stadje waar duidelijk geld verdiend wordt. Aan de rand van Kasane weer de hutten en van afvalplanken getimmerde optrekjes van de minder welgestelden.

Het is even zoeken naar Kudu lodge. De lodge blijkt een stuk buiten Kasane te liggen. Iedereen die we er om vragen wijst ons vriendelijk de weg, maar we schatten de afstand steeds verkeerd in en denken dat we er nu toch wel moeten zijn. We hebben een kampeerplaats aan het water, maar niet zo mooi als gisteren. We horen hier geen hippo´s hoewel die er zouden moeten zijn. Jammer!


We eten in het restaurant omdat ons gehakt in beslag genomen is. Weer een mooie maan, overal geluiden van nachtvogels. Ik hoor weer voor het eerst de ¨Laughing Dove¨. S-nachts horen we veel blaffende en jankende honden. Om 05:00 kraaien ontelbare hanen. Daarna zijn we wel wakker..





















.

Geen opmerkingen: